P2

P2 Afdichten van naden en verbindingen (buiten)

Het afdichten van naden en verbindingen aan de buitenzijde, zoals bij kozijnen, deuren, luiken en hardstenen neuten, voorkomt vochtindringing. Deze zorgvuldige afwerking beschermt de constructie tegen weersinvloeden en verlengt de levensduur van de materialen.

Wat heb je nodig?

Keuze toe te passen producten:
– DRY FIX® UNI / DRY FLEX® 1, 4 en 16
– DRY FIX® UNI / BIO FLEX™ ALLROUND en COOL

benodigdheden

Werkwijzen

P2.1 Verwijder profielen en glaslatten die het uitfrezen (P2.3) van de naad/verbinding belemmeren. Verwijder de verflagen ter plaatse van de naad/verbinding. Maak voor het schuren gebruik van een (excentrisch) roterende schuurmachine en schuur tot op het blanke, kale hout.

P2.2 Voorzie de houtrotfrees van een bolkopfrees (diameter 9,5 mm) en stel de houtrotfrees in op een toerental van 22.000 rpm.

P2.3 Frees de verbinding 10 mm breed en 10 mm diep uit; zowel de voorzijde als de sponning tot aan de glaslijn. Verdeel de dilatatie goed over het hart van de verbindingsnaad en volg de curatieve werkwijzen bij het aantreffen van aangetast hout (hout niet egaal van kleur, zacht en brokkelig). Bij zwaardere houtconstructies dan 67 x 114 mm de verbinding evenredig dieper, met een minimale diepte van 15 mm, uitfrezen. Vanaf een diepte >20 mm is de uit te frezen breedte te vergroten naar minimaal 15 mm.

P2.4 Meet de houtvochtigheid (≤ 18%) van de verbinding met de EASY•Q™ houtconditiemeter CS1.
Bij een te hoge houtvochtigheid natuurlijk aan de (buiten)lucht laten drogen.

P2.5 Verwijder opstaande houtvezels op het contactoppervlak d.m.v. schuren. Verwijder houtresten en vuil zorgvuldig.

P2.6 Behandel het contactoppervlak dun maar volledig met DRY FIX® UNI. Laat dit minimaal 20 minuten indringen. Controleer binnen 45 minuten of de DRY FIX® UNI goed is ingedrongen (het behandelde oppervlak heeft dan een nagenoeg matte kleur). Eventueel overtollig aangebrachte DRY FIX® UNI uitdeppen met absorberend papier of een niet pluizende doek. De reparatiepasta is aansluitend op behandeling met DRY FIX® UNI aan te brengen. Indien de reparatiepasta later wordt aangebracht, dient dit binnen 24 uur (bij 20 graden) na behandeling met DRY FIX® UNI te gebeuren en het reparatievlak gecontroleerd te worden op verontreinigingen.

P2.7 Met het EASY•Q™ Aanbrandmes of het kleinste EASY•Q™ RVS modelleermes, de DRY FLEX® of BIO FLEX™ zodanig in de verbinding/naad aanbrengen dat een optimaal contact met het hout wordt verkregen.

P2.8 De verbinding/naad afdichten met DRY FLEX® of BIO FLEX™. Voorkom luchtinsluiting en mes de reparatie volgens de RCI-methode ‘bollend’ af.

P2.9 Na het uitharden van DRY FLEX® of BIO FLEX™ door te schuren de toplaag (aminelaag) verwijderen. Indien noodzakelijk het geheel mechanisch glad en strak schuren. Storende onregelmatigheden en overgangen tussen hout en de toegepaste DRY FLEX® of BIO FLEX™ mogen daarna niet meer zichtbaar zijn. Verwijder het schuurstof zorgvuldig.

P2.10 Egaliseer eventuele kleine oneffenheden volgens werkwijze P9.

P2.11 Herplaats de bij P2.1 verwijderde delen van het geveltimmerwerk (glaslatten, profielen,etc.).

P2.12 Behandelen volgens verfadvies. Gebruik altijd een grondverf als basis.